In dit artikel wordt de operante conditionering van B. F. Skinner praktisch uitgelegd. Na het lezen zal je de basis begrijpen van deze krachtige motivatie tool.
Operante conditionering is gericht op de motivatie van werknemers en wat goed en slecht gedrag op de werkvloer stimuleert en versterkt en is onderdeel van de Reinforcement Theory of Motivation. De Reinforcement Theory of Motivation, ook wel behaviorisme genoemd of leertheorie, functioneert als een mechanisme om het menselijk gedrag binnen een team of organisatie te beïnvloeden met behulp van enkele methoden uit de theorie zoals versteviging, bestraffing of uitroeiing. Positief en productief gedrag wordt beloond in de theorie waar negatief gedrag bestraft wordt. De theorie analyseert de relatie tussen deze twee factoren, het gedrag en de bijbehorende consequenties. Dit wordt ook wel operante conditionering genoemd.
De theorie is volledig toegewijd aan het individu op het moment wanneer hij of zij actie onderneemt. Operante conditionering overziet niet de innerlijke staat van de persoon, of de innerlijke drijfveren en gevoelens. De theorie richt zich dan ook niet op de oorzaak van bepaald gedrag bij individuen, maar kan wel als hulpmiddel gebruikt worden voor het analyseren van controlemechanismen voor specifiek gedrag. Volgens de auteur van de theorie moet de externe operationele omgeving positief en effectief ontworpen worden om de medewerkers te motiveren.
De theorie is ontwikkeld door B. F. Skinner (1904-1990). Deze Amerikaanse psycholoog was hoogleraar aan de universiteit van Harvard, waar hij met pensioen ging in 1974. Hij baseerde de theorie op de ‘wet van effect’. Dit wil zeggen het gedrag van personen met positieve consequenties de neiging heeft om zich te herhalen, en gedrag met negatieve consequenties niet.
Operante conditionering benadrukt dat de omgevingsfactoren van een individu bepalend zijn voor het gedrag. Om deze reden geloofde Skinner dat de omgeving waarin deze medewerkers actief zijn weloverwogen ingericht moet worden. Volgens de theorie heeft een manager vier methoden tot zijn beschikking om wenselijk gedrag te stimuleren en negatief gedrag de kop in te drukken.
Positieve versterking is volgens operante conditionering de positieve reactie die aan een medewerker die goed gedrag vertoont gegeven wordt. Door deze positieve reactie neemt de kans toe dat de medewerker vaker het goede gedrag gaat vertonen. Beloningen zijn een vorm van motivatie om goed gedrag te herhalen, maar dit is niet noodzakelijk. Wordt er echter wel gekozen voor beloningen dan kan het gaan om financiële bonussen, vrije dagen of anderszins stimulerende maatregelen. Na onderzoek van Herzberg weten we inmiddels wel dat beloningen externe motivatie stimuleert. Interne motivatie blijkt duurzamer en bevredigender.
Deze gedragsconsequentie, de positieve versterker, wordt een versterker genoemd. Een voorbeeld van een situatie waarin dit plaatsvind kan een verkoper zijn die na extra inspanningen het verkoopquota behaald. Zijn manager geeft hem een monetaire beloning hiervoor, iets wat dit positieve gedrag kan stimuleren in de toekomst.
Skinner operante conditionering
Volgens operante conditionering treedt negatieve versterking op wanneer de manager beloond wordt door negatieve of ongewenste consequenties te verwijderen bij bepaald gedrag om zo positief gedrag te stimuleren. Negatieve versterking wordt vaak verward met straf, maar is wel degelijk verschillend. Negatieve versterking probeert positief gedrag te versterken en straf probeert de kans op slecht gedrag te verkleinen.
Een voorbeeld. Een projectmanager kan zijn teamleden vragen om hem elke dag een rapport te sturen van de voortgang en gehaalde deadlines. Over het algemeen ervaart men dit als een vervelende taak. Na een aantal weken goed gedrag kan de manager overwegen om de controle slechts een keer per week uit te laten voeren. De manager neemt op deze manier een negatieve gedragsconsequentie weg om goed gedrag te stimuleren.
Straf verwijst naar het opleggen van negatieve gedragsconsequenties en moet niet worden verward met negatieve versterking, waar een negatieve gedragsconsequentie juist weggehaald wordt. Met straf wordt geprobeerd om de kans te verkleinen op specifieke negatieve gedragingen. Het is een van de meest gebruikte methodes om gedrag te controleren, maar veel experts suggereren dat het niet alleen mag worden gebruikt als de positieve en negatieve versterking, evenals uitroeiing niet worden gebruikt.
Een voorbeeld van straf kan een waarschuwing zijn. Een waarschuwing is een straf die wordt opgelegd aan een medeweker die bijvoorbeeld te laat op kantoor komt ’s ochtends. Op deze manier wordt deze medewerker ontmoedigd om weer te laat te komen, gedrag dat niet gewenst is.
Uitroeiing verwijst volgens operante conditionering naar het stoppen van aangeleerd gedrag door bijvoorbeeld de positieve bekrachtiging iemand te onthouden. Uitroeiing impliceert juist de afwezigheid van versterkingen in het algemeen, om de kans te vergroten dat ongewenst gedrag wordt verminderd. Vaak wordt dit gedaan door een einde te maken aan gedrag dat werknemers hebben geleerd tijdens een bepaalde periode.
Een voorbeeld. Het kan voorkomen dat managers in een drukke periode de werknemers extra overuren geven als positieve versterking met als doel de werknemers vaker en langer naar kantoor te laten komen. Dit gaat een tijdje goed, maar na enige werken verslappen de medewerkers en vertraagt het bedrijf. De manager stopt vervolgens met het goedkeuren van overwerk en ontmoedigt zo de medewerkers om veel te werken. Uitroeiing is een methode waar zorgvuldig mee omgegaan moet worden omdat medewerkers die niet langer positieve bekrachtiging ervaren zich niet gewaardeerd voelen. Zo kunnen ze het moreel van het team stevig onderuit halen en zal de productiviteit dalen. Dit heeft negatieve consequenties, niet persoonlijk, maar op de effectiviteit van de organisatie als geheel.
Operante conditionering draait om het stimuleren van gedragsveranderingen. Om de juiste gedragsveranderingen te realiseren en algemeen gedrag te controleren, moet versterking meer dan een keer worden toegepast. Er zijn verschillende manieren en tijdschema’s om versterking te bieden aan medewerkers.
Wordt gedrag iedere keer versterkt wanneer het plaatsvind, dan wordt dat continue versterking genoemd. Over het algemeen is continue versterking de snelste manier om iemand nieuw gedrag aan te leren, al blijkt het vaak niet realistisch en haalbaar in de praktijk. Daarom worden vaker periodieke schema’s gebruikt. Periodieke versterking houdt in dat niet alle gedragingen worden versterkt wanneer ze optreden.
Er zijn meerdere soorten periodieke schema’s met verschillende intervallen: een vast intervalschema, variabel intervalschema en een variabel ratio schema. Bij een vast intervalschema vindt de versterking plaats tussen vaste perioden, bijvoorbeeld met een salaris dat elke twee weken uitbetaald wordt. Bij een variabel intervalschema wordt versterking op verschillende tijdstippen gegeven. Hier wordt geen schema gevolgd. Als de manager een complimentje geeft aan zijn werknemer omdat hij zo vroeg op kantoor komt is dat waarschijnlijk niet gepland. Bij een variabel ratioschema wordt versterking gegeven nadat een aantal gewenste gedragingen zijn laten zien. Een goede manier op dit te bereiken is het verstrekken van een bonus zodat alle gewenste gedragingen worden laten zien op de werkvloer.
Wat denk jij? Herken jij de uitleg over operante conditionering? Wat zijn volgens jou factoren die van invloed zijn op de motivatie en positief gedrag van werknemers? Is straf volgens jou een goede methode om de kans op negatief gedrag te verkleinen? Heb jij tips of aanvullingen?
Het support-team van Vollekr8